voorwaarden carnavalsoptochten

logo gemeente

 

 

 

Algemene Voorwaarden

1. De vergunninghouder dient een bevoegd persoon ter beschikking te stellen als aanspreekpunt voor de organisatie en eventuele andere partijen zoals Buitengewoon Opsporing Ambtenaren (BOA’s) en politie.

2. De organisatie zal toezien op het nakomen van genoemde afspraken.

3. Indien afspraken niet worden nagekomen, kunnen deelnemer(s) door de bevoegd persoon van de organisatie worden uitgesloten van verdere deelname aan de optocht.

4. De houder van de vergunning, de personen die aanwezig zijn voor de regeling en/of controle en de deelnemers worden door deze vergunning niet ontheven van de wettelijke aansprakelijkheid ten aanzien van de naleving van enig wettelijk voorschrift.

5. De optocht moet zoveel mogelijk aaneengesloten blijven.

6. De optocht moet zodanig worden gehouden dat het overige verkeer er zo weinig mogelijk hinder van ondervindt.

7. Het uitstrooien van versnaperingen c.q. voorwerpen door deelnemers aan de optocht geschiedt onder rechtstreekse verantwoordelijkheid en voortdurend toezicht van de organisatie.

8. De wagens met bijbehoren moeten zodanig geconstrueerd zijn dat ze geen gevaar kunnen opleveren voor de deelnemers aan de optocht of voor de zich langs de route bevindende personen of goederen. De wielen van de voertuigen dienen zodanig afgeschermd te zijn dat de toeschouwers en de deelnemers aan de optocht hier geen direct contact mee kunnen krijgen.

9. Er mogen, indien u gebruik maakt van paarden, alleen goed gedresseerde, betrouwbare en makke manegepaarden aan de optocht deelnemen. Wanneer zij onder de man bereden worden dient zich naast elk paard een volwassen persoon als geleider te bevinden. Eventueel onrustige dieren die hoe dan ook gevaar voor het publiek kunnen opleveren, moeten direct uit de optocht worden verwijderd.

10. Na ontbinding van de optocht dienen de deelnemers zo spoedig mogelijk hun paarden, vee, voertuigen of anderszins van de openbare weg te verwijderen.

11. Deelnemers aan de optocht mogen op generlei wijze, hetzij door kleding, voorstelling, gebaren, woorden of anderszins, aanstoot geven ten aanzien van de goede zeden of godsdienstige dan wel politieke overtuiging, noch de openbare orde in gevaar brengen.

12. Alle schade, die door het gebruik maken van de vergunning mocht ontstaan aan gemeentewerken of -eigendommen, wordt door en op kosten van de houder van de vergunning op eerste aanschrijving hersteld.

13. Bij het niet naleven van een of meer van de (aanvullende) bepalingen wordt de vergunning geacht niet te zijn verleend.

14. De vergunninghouder dient de deelnemers aan de optocht in kennis te stellen van deze voorschriften.

Drank (nieuw per 1-1-2014)

1. Chauffeurs mogen geen alcohol drinken tijdens de optocht en zolang zij een voertuig dienen te besturen.

2. Deelnemers onder de 18 jaar mogen geen alcohol drinken.

3. Deelnemers van groepen met een praalwagen mogen alleen op of direct achter de wagen drank nuttigen.

4. Kratten staan uit het zich op de wagen.

 

Geluid

1. Voor het ten gehore brengen van levende en/of mechanische versterkte muziek is een geluidsniveau van maximaal 90 dB(A), gemeten als LAmax in de meterstand “Fast” op drie meter afstand van de geluidsboxen, toegestaan.

2. De houd(st)er van de vergunning stelt de persoon, belast met het bedienen van de muziek/geluidsinstallatie, tijdig in kennis van de aan de vergunning verbonden voorschriften.

3. Per deelnemende wagen, voertuig of groep mag maar één persoon belast zijn met de bediening van de geluidsinstallatie.

4. Tijdens het opstellen, dan wel het wachten op vertrek van de optocht mag, behoudens in verband met het afstellen van de installatie, geen geluid ten gehore worden gebracht door deelnemers dan wel vanaf de deelnemende voertuigen.

5. Na aankomst bij het eindpunt van de optocht dienen de deelnemers het ten gehore gebrachte geluid/muziek onmiddellijk te beëindigen.

 

Milieu

1. Het is verboden met een confettikanon of soortgelijk voorwerp op het publiek te schieten.

2. Het uitstrooien van versnaperingen c.q. voorwerpen dient zodanig te geschieden dat de veiligheid van het publiek langs de optochtroute niet in gevaar komt alsmede aan zaken geen schade wordt berokkend.

3. De houder van de vergunning is verantwoordelijk voor het fatsoenlijk opruimen van eventuele rommel, overblijvend ten gevolge van de optocht. Indien de houder nalatig in deze blijft, geschiedt het opruimen van gemeentewege, op kosten van de houder van deze vergunning.

 

Verkeer en gebruik van voertuigen tijdens carnaval

1. Alle deelnemende voertuigen (o.a. motorrijtuigen en aanhangwagens) dienen voorzien te zijn van een geldig kenteken indien de wet dit voorschrijft.

2. Bestuurders van een motorrijtuig, tractor of bromfiets, dienen een bewijs van verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid (WA) bij zich te hebben.

3. Alle deelnemende voertuigen (o.a. motorrijtuigen en aanhangwagens) mogen door deelnemers alleen via een aan de achterzijde gelegen in(op)gang worden bereikt. Zowel aan de zijkanten als voorzijde dient de opbouw van dusdanige hoogte te zijn dat op- en afstappen onmogelijk wordt gemaakt.

4. Bestuurders van samengestelde voertuigen (bijv. landbouwvoertuigen) die tijdens de optocht personen vervoeren dienen een afzonderlijke verzekering af te sluiten tegen letselschade. Dit dient desgevraagd te worden aangetoond.

5. Elk wiel van elk deelnemend voertuig (o.a. motorrijtuig en aanhangwagens) dient óf aan de zijkant dusdanig afgeschermd te worden zodat voetgangers nooit onder dan wel tussen de voertuigen kunnen geraken óf te worden begeleid door een persoon die de gehele optocht meeloopt naast dit wiel. Uitzondering hierop zijn de voorwielen van de trekkende motorrijtuigen.

6. Het verkeer mag alleen worden geregeld door gecertificeerde verkeersregelaars waarvoor door de houder van deze vergunning een afdoende aansprakelijkheidsverzekering moet zijn afgesloten.

 

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail
Geverifieerd door MonsterInsights